donderdag 9 juni 2011

D66 wil met politietrainingsmissie bijdragen aan duurzame ontwikkeling Afghanistan

De mening van D66 over het zenden van een geïntegreerde politietrainingsmissie naar de Noord-Afghaanse provincie Kunduz komt goed tot uiting in een Kameroverleg van 26 april over de voorbereidingen van de missie.

D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold zegt dat zijn partij vindt dat “Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.”

In april 2010 had de partij samen met GroenLinks de regering verzocht om de mogelijkheden van een civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken (de motie-Peters/Pechtold).

D66 zegt verder bij te willen dragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan en vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.

De partij eist wel een aantal harde toezeggingen voor steun aan de missie. Belangrijke garanties zijn:

-een volledig civiele missie
-een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden
-geen geld van ontwikkelingssamenwerking
-extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten
-extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan
-een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront

Daarnaast vindt D66 dat het van groot belang is dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn “en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum”.

Op het punt van de trainingsduur heeft de NAVO intussen gemeld dat de basisopleiding in oktober 2011 in heel Afghanistan wordt verlengd naar acht weken. Zo kan men meer aandacht schenken aan mensenrechten.

De Afghaanse centrale overheid en de autoriteiten in Kunduz hebben schriftelijk toegezegd dat agenten die door Nederland worden opgeleid niet in zullen worden gezet voor aanvalstaken.

De steun van oppositiepartij D66 is cruciaal voor het kabinet om een meerderheid voor het besluit in de Tweede Kamer te krijgen, omdat gedoogpartner PVV tegen het sturen van politietrainers naar Kunduz is.


De presentatie van Alexander Pechtold tijdens het overleg van 26 april:

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Al enkele maanden kijken wij naar de stroomversnelling van gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. D66 vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.

Wij kijken over grenzen heen en wij willen bijdragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan. Vanuit dat perspectief heeft D66 met GroenLinks in april vorig jaar de motie-Peters/Pechtold ingediend, waarin werd verzocht om de mogelijkheden van civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken.

De uitwerking van die motie door dit kabinet hebben wij gesteund in de overtuiging dat Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.

De brieven en antwoorden die het kabinet sindsdien aan de Kamer stuurde, heb ik al eerder een goede tussenstand genoemd. Daarmee is de kous echter niet af, integendeel.

Ik zal de opbouw en de resultaten van de missie tot en met het einde iedere dag op de voet volgen en het kabinet scherp houden aan zijn eigen toezeggingen, maar vooral aan wat wij van de missie verwachten.

Dat is: een volledig civiele missie; een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden; geen geld van ontwikkelingssamenwerking; extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten; extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan en, tot slot, een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront.

Ik loop een aantal van deze punten kort langs.

Civiele missie
Het kabinet doet er alles aan om ervoor te zorgen dat onze inzet zich volledig richt op de politie. Die inzet waardeert mijn fractie. Wij hechten echter aan de scheiding tussen politieagenten en militairen.

Het kabinet geeft aan niet te kunnen garanderen dat door Nederlanders getrainde Afghanen nooit tegen de Taliban kunnen worden ingezet. Mijn fractie begrijpt het probleem. Individuele agenten kunnen immers regels overtreden en de Afghaanse autoriteiten kunnen afspraken schenden.

Wij vragen het kabinet echter alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse autoriteiten zich aan de afspraken houden. Welke oplopende maatregelen zullen worden genomen als de afspraken worden geschonden?

Trainingsduur
Een belangrijke toezegging is ook dat Nederland de agenten niet zes, maar acht weken gaat trainen en ze daarna een tienweekse aanvullende training geeft op een beveiligde locatie. Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of de NAVO de agenten ook acht weken gaat trainen.

Het kabinet spreekt zichzelf op dit punt tegen. Op pagina 14 van de laatste brief staat dat de achtweekse basistraining naar verwachting in heel Afghanistan zal worden gerealiseerd. Vervolgens staat op pagina 32 dat het al vaststaat. Ik hoor daar graag een reactie op.

Veiligheid
Het is van groot belang dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum.

In de artikel 100-brief van januari stond dat het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan betrekkelijk laag was. Het kabinet schrijft nu dat de situatie de afgelopen maanden niet is verslechterd.

De verwachting is echter wel dat de Taliban actiever zullen worden. Op welk moment zal het werk buiten de poort worden teruggeschroefd? Welke criteria gelden hiervoor? Welke precieze afspraken zijn hierover gemaakt met de Duitsers?

Maatschappelijk middenveld
Zoals gezegd, vindt D66 het van groot belang dat Nederland langdurig betrokken blijft bij Afghanistan. In dat licht heb ik gevraagd om extra inzet op ngo's, zowel ngo's die er zitten als ngo's die er mogelijk projecten willen ontwikkelen. De staatssecretaris zou ernaar kijken.

Ik zie en hoor er echter nog veel te weinig over. Er zal gesproken worden met de organisaties, zo schrijft het kabinet. Die informatie in de brief vind ik te dun. Ik vraag het kabinet wat het zelf gaat doen.

Heeft de staatssecretaris al eigen inzichten over de invulling van de extra samenwerking met het Afghaanse maatschappelijke middenveld? Zo ja, welke en zo nee, wanneer kunnen wij daarover meer informatie van hem verwachten?


Vervolgens kwamen in het overleg de betrokken ministers aan het woord om vragen te beantwoorden.

Alexander Pechtold op 12 januari over de politietrainingsmissie naar Kunduz, waar hij in een videoboodschap de mening van zijn partij verwoordt.



Zie ook:
Verslag algemeen overleg 26 april voorbereidingen politietrainingsmissie Afghanistan