D66-fractieleiderleider Alexander Pechtold verklaarde na een bezoek aan de politietrainingsmissie in Afghanistan, evenals zijn collega Jolande Sap van GroenLinks, positief te zijn over de Nederlandse missie.
Pechtold ziet veel vooruitgang sinds hij de laatste keren Afghanistan bezocht. Hij is wel van mening dat de missie verbeterd kan worden
De NOS meldt dat de D66-voorman het idee heeft dat het trainen van de politie echt zinvol is.
Hij zegt: “Als agenten een auto moesten aanhouden, dan richtten ze een geweer op de bestuurder en die stopte dan. Nu leren ze van de Nederlanders dat dat ook op een beschaafdere manier kan, door bijvoorbeeld een stopteken te geven.”
Pechtold vindt Afghanistan nog steeds een gevaarlijk land. Maar hij heeft de indruk dat het een stuk soepeler verloopt dan voorheen.
“Het land is dertig jaar lang een puinhoop geweest. Iedereen leeft al decennia lang in ellende. Nu zie je in Kunduz op de hoek van de straat iemand in een uniform staan. Het lijkt Nederland wel,” aldus Pechtold.
Verbetering
Hij is wel van mening dat de missie verbeterd kan worden. Hij zegt: "Ik denk dat het wel wat effectiever kan, als we scherp kijken naar de beperkingen die we aan de missie hebben opgelegd."
Hij noemt daarbij als voorbeeld de verbetering van de Afghaanse grenspolitie.
Alexander Pechtold zei vorig jaar dat zijn partij vindt dat “Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.”
De steun van D66 voor de missie in Kunduz is cruciaal voor het kabinet, omdat gedoogpartner PVV de uitzending van de Nederlandse troepen naar Afghanistan niet steunt.
Achtergrond oorlog
In Afghanistan heerst al 32 jaar oorlog en burgeroorlog. Het land kreeg in 1979 te maken met een invasie van de Sovjet-Unie. Nadat die zich in 1989 terug had getrokken vochten krijgsheren en hun milities in een bloedige burgeroorlog om de macht.
In 1996 veroverden de Taliban de hoofdstad Kabul. De radicaalislamitische beweging voerde een schrikbewind in en in het noorden bleef de strijd voortgaan.
Na de aanvallen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten viel een internationale coalitie onder leiding van de VS in oktober 2001 Afghanistan binnen om een eind te maken aan het bewind van de Taliban.
De Taliban verleenden onderdak aan Osama bin Laden en Al-Qaida die verantwoordelijk worden gehouden voor de aanslagen van 11 september op de VS.
Sindsdien is het land, ondanks dat het troepenaantal van de NAVO is opgelopen tot 130.000 manschappen, jaar in jaar uit onveiliger geworden.
De afgelopen week bezocht Alexander Pechtold met andere fractieleiders van politieke partijen de trainingsmissie in Afghanistan. Ze wilden een kijkje nemen hoe de missie loopt en hoe de Nederlanders werken.
Zie ook:
GroenLinks-fractieleider Jolande enthousiast over politiemissie
Fractievoorzitters bezoeken missie Afghanistan
D66 wil met politiemissie bijdragen aan duurzame ontwikkeling Afghanistan
Posts tonen met het label alexander pechtold. Alle posts tonen
Posts tonen met het label alexander pechtold. Alle posts tonen
vrijdag 13 januari 2012
D66-fractievoorzitter Pechtold positief over politiemissie Kunduz
donderdag 9 juni 2011
D66 wil met politietrainingsmissie bijdragen aan duurzame ontwikkeling Afghanistan
De mening van D66 over het zenden van een geïntegreerde politietrainingsmissie naar de Noord-Afghaanse provincie Kunduz komt goed tot uiting in een Kameroverleg van 26 april over de voorbereidingen van de missie.
D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold zegt dat zijn partij vindt dat “Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.”
In april 2010 had de partij samen met GroenLinks de regering verzocht om de mogelijkheden van een civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken (de motie-Peters/Pechtold).
D66 zegt verder bij te willen dragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan en vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.
De partij eist wel een aantal harde toezeggingen voor steun aan de missie. Belangrijke garanties zijn:
-een volledig civiele missie
-een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden
-geen geld van ontwikkelingssamenwerking
-extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten
-extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan
-een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront
Daarnaast vindt D66 dat het van groot belang is dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn “en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum”.
Op het punt van de trainingsduur heeft de NAVO intussen gemeld dat de basisopleiding in oktober 2011 in heel Afghanistan wordt verlengd naar acht weken. Zo kan men meer aandacht schenken aan mensenrechten.
De Afghaanse centrale overheid en de autoriteiten in Kunduz hebben schriftelijk toegezegd dat agenten die door Nederland worden opgeleid niet in zullen worden gezet voor aanvalstaken.
De steun van oppositiepartij D66 is cruciaal voor het kabinet om een meerderheid voor het besluit in de Tweede Kamer te krijgen, omdat gedoogpartner PVV tegen het sturen van politietrainers naar Kunduz is.
De presentatie van Alexander Pechtold tijdens het overleg van 26 april:
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Al enkele maanden kijken wij naar de stroomversnelling van gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. D66 vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.
Wij kijken over grenzen heen en wij willen bijdragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan. Vanuit dat perspectief heeft D66 met GroenLinks in april vorig jaar de motie-Peters/Pechtold ingediend, waarin werd verzocht om de mogelijkheden van civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken.
De uitwerking van die motie door dit kabinet hebben wij gesteund in de overtuiging dat Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.
De brieven en antwoorden die het kabinet sindsdien aan de Kamer stuurde, heb ik al eerder een goede tussenstand genoemd. Daarmee is de kous echter niet af, integendeel.
Ik zal de opbouw en de resultaten van de missie tot en met het einde iedere dag op de voet volgen en het kabinet scherp houden aan zijn eigen toezeggingen, maar vooral aan wat wij van de missie verwachten.
Dat is: een volledig civiele missie; een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden; geen geld van ontwikkelingssamenwerking; extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten; extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan en, tot slot, een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront.
Ik loop een aantal van deze punten kort langs.
Civiele missie
Het kabinet doet er alles aan om ervoor te zorgen dat onze inzet zich volledig richt op de politie. Die inzet waardeert mijn fractie. Wij hechten echter aan de scheiding tussen politieagenten en militairen.
Het kabinet geeft aan niet te kunnen garanderen dat door Nederlanders getrainde Afghanen nooit tegen de Taliban kunnen worden ingezet. Mijn fractie begrijpt het probleem. Individuele agenten kunnen immers regels overtreden en de Afghaanse autoriteiten kunnen afspraken schenden.
Wij vragen het kabinet echter alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse autoriteiten zich aan de afspraken houden. Welke oplopende maatregelen zullen worden genomen als de afspraken worden geschonden?
Trainingsduur
Een belangrijke toezegging is ook dat Nederland de agenten niet zes, maar acht weken gaat trainen en ze daarna een tienweekse aanvullende training geeft op een beveiligde locatie. Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of de NAVO de agenten ook acht weken gaat trainen.
Het kabinet spreekt zichzelf op dit punt tegen. Op pagina 14 van de laatste brief staat dat de achtweekse basistraining naar verwachting in heel Afghanistan zal worden gerealiseerd. Vervolgens staat op pagina 32 dat het al vaststaat. Ik hoor daar graag een reactie op.
Veiligheid
Het is van groot belang dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum.
In de artikel 100-brief van januari stond dat het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan betrekkelijk laag was. Het kabinet schrijft nu dat de situatie de afgelopen maanden niet is verslechterd.
De verwachting is echter wel dat de Taliban actiever zullen worden. Op welk moment zal het werk buiten de poort worden teruggeschroefd? Welke criteria gelden hiervoor? Welke precieze afspraken zijn hierover gemaakt met de Duitsers?
Maatschappelijk middenveld
Zoals gezegd, vindt D66 het van groot belang dat Nederland langdurig betrokken blijft bij Afghanistan. In dat licht heb ik gevraagd om extra inzet op ngo's, zowel ngo's die er zitten als ngo's die er mogelijk projecten willen ontwikkelen. De staatssecretaris zou ernaar kijken.
Ik zie en hoor er echter nog veel te weinig over. Er zal gesproken worden met de organisaties, zo schrijft het kabinet. Die informatie in de brief vind ik te dun. Ik vraag het kabinet wat het zelf gaat doen.
Heeft de staatssecretaris al eigen inzichten over de invulling van de extra samenwerking met het Afghaanse maatschappelijke middenveld? Zo ja, welke en zo nee, wanneer kunnen wij daarover meer informatie van hem verwachten?
Vervolgens kwamen in het overleg de betrokken ministers aan het woord om vragen te beantwoorden.
Alexander Pechtold op 12 januari over de politietrainingsmissie naar Kunduz, waar hij in een videoboodschap de mening van zijn partij verwoordt.
Zie ook:
Verslag algemeen overleg 26 april voorbereidingen politietrainingsmissie Afghanistan
D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold zegt dat zijn partij vindt dat “Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.”
In april 2010 had de partij samen met GroenLinks de regering verzocht om de mogelijkheden van een civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken (de motie-Peters/Pechtold).
D66 zegt verder bij te willen dragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan en vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.
De partij eist wel een aantal harde toezeggingen voor steun aan de missie. Belangrijke garanties zijn:
-een volledig civiele missie
-een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden
-geen geld van ontwikkelingssamenwerking
-extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten
-extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan
-een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront
Daarnaast vindt D66 dat het van groot belang is dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn “en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum”.
Op het punt van de trainingsduur heeft de NAVO intussen gemeld dat de basisopleiding in oktober 2011 in heel Afghanistan wordt verlengd naar acht weken. Zo kan men meer aandacht schenken aan mensenrechten.
De Afghaanse centrale overheid en de autoriteiten in Kunduz hebben schriftelijk toegezegd dat agenten die door Nederland worden opgeleid niet in zullen worden gezet voor aanvalstaken.
De steun van oppositiepartij D66 is cruciaal voor het kabinet om een meerderheid voor het besluit in de Tweede Kamer te krijgen, omdat gedoogpartner PVV tegen het sturen van politietrainers naar Kunduz is.
De presentatie van Alexander Pechtold tijdens het overleg van 26 april:
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Al enkele maanden kijken wij naar de stroomversnelling van gebeurtenissen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. D66 vindt dat Nederland deelt in de collectieve verantwoordelijkheid voor een veilige wereld.
Wij kijken over grenzen heen en wij willen bijdragen aan een wereld waarin de veiligheid en rechten van mensen centraal staan. Vanuit dat perspectief heeft D66 met GroenLinks in april vorig jaar de motie-Peters/Pechtold ingediend, waarin werd verzocht om de mogelijkheden van civiele politietraining en -opleiding in Afghanistan te onderzoeken.
De uitwerking van die motie door dit kabinet hebben wij gesteund in de overtuiging dat Nederland met politietrainers op een goede manier kan bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van Afghanistan, aan de Afghaanse rechtsstaat en vooral aan de toekomst van de Afghaanse bevolking.
De brieven en antwoorden die het kabinet sindsdien aan de Kamer stuurde, heb ik al eerder een goede tussenstand genoemd. Daarmee is de kous echter niet af, integendeel.
Ik zal de opbouw en de resultaten van de missie tot en met het einde iedere dag op de voet volgen en het kabinet scherp houden aan zijn eigen toezeggingen, maar vooral aan wat wij van de missie verwachten.
Dat is: een volledig civiele missie; een harde scheiding tussen politietaken, waar wij wel voor opleiden, en militaire taken, waar wij niet voor opleiden; geen geld van ontwikkelingssamenwerking; extra aandacht voor mensenrechten, vrouwenrechten en kinderrechten; extra samenwerking met het maatschappelijk middenveld in Afghanistan en, tot slot, een eerlijke communicatie met het parlement, de samenleving en de uitgezonden militairen en hun thuisfront.
Ik loop een aantal van deze punten kort langs.
Civiele missie
Het kabinet doet er alles aan om ervoor te zorgen dat onze inzet zich volledig richt op de politie. Die inzet waardeert mijn fractie. Wij hechten echter aan de scheiding tussen politieagenten en militairen.
Het kabinet geeft aan niet te kunnen garanderen dat door Nederlanders getrainde Afghanen nooit tegen de Taliban kunnen worden ingezet. Mijn fractie begrijpt het probleem. Individuele agenten kunnen immers regels overtreden en de Afghaanse autoriteiten kunnen afspraken schenden.
Wij vragen het kabinet echter alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse autoriteiten zich aan de afspraken houden. Welke oplopende maatregelen zullen worden genomen als de afspraken worden geschonden?
Trainingsduur
Een belangrijke toezegging is ook dat Nederland de agenten niet zes, maar acht weken gaat trainen en ze daarna een tienweekse aanvullende training geeft op een beveiligde locatie. Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of de NAVO de agenten ook acht weken gaat trainen.
Het kabinet spreekt zichzelf op dit punt tegen. Op pagina 14 van de laatste brief staat dat de achtweekse basistraining naar verwachting in heel Afghanistan zal worden gerealiseerd. Vervolgens staat op pagina 32 dat het al vaststaat. Ik hoor daar graag een reactie op.
Veiligheid
Het is van groot belang dat de risico's voor de Nederlandse militairen zo klein mogelijk zijn en te allen tijde worden beperkt tot een verantwoord minimum.
In de artikel 100-brief van januari stond dat het geweldsniveau in het noorden van Afghanistan betrekkelijk laag was. Het kabinet schrijft nu dat de situatie de afgelopen maanden niet is verslechterd.
De verwachting is echter wel dat de Taliban actiever zullen worden. Op welk moment zal het werk buiten de poort worden teruggeschroefd? Welke criteria gelden hiervoor? Welke precieze afspraken zijn hierover gemaakt met de Duitsers?
Maatschappelijk middenveld
Zoals gezegd, vindt D66 het van groot belang dat Nederland langdurig betrokken blijft bij Afghanistan. In dat licht heb ik gevraagd om extra inzet op ngo's, zowel ngo's die er zitten als ngo's die er mogelijk projecten willen ontwikkelen. De staatssecretaris zou ernaar kijken.
Ik zie en hoor er echter nog veel te weinig over. Er zal gesproken worden met de organisaties, zo schrijft het kabinet. Die informatie in de brief vind ik te dun. Ik vraag het kabinet wat het zelf gaat doen.
Heeft de staatssecretaris al eigen inzichten over de invulling van de extra samenwerking met het Afghaanse maatschappelijke middenveld? Zo ja, welke en zo nee, wanneer kunnen wij daarover meer informatie van hem verwachten?
Vervolgens kwamen in het overleg de betrokken ministers aan het woord om vragen te beantwoorden.
Alexander Pechtold op 12 januari over de politietrainingsmissie naar Kunduz, waar hij in een videoboodschap de mening van zijn partij verwoordt.
Zie ook:
Verslag algemeen overleg 26 april voorbereidingen politietrainingsmissie Afghanistan
Labels:
alexander pechtold,
civiele missie,
d66,
groenlinks,
kinderrechten,
mening,
mensenrechten,
motie-Peters/Pechtold,
opinie,
trainingsduur,
vrouwenrechten
Abonneren op:
Posts (Atom)